hunkeren naar (v) (snakken naar) | désirer ardemment (v) (snakken naar) |
hunkeren naar (v) (snakken naar) | avoir très envie de (v) (snakken naar) |
hunkeren naar (v) (snakken naar) | avoir soif de (v) (snakken naar) |
hunkeren naar (v) (genegenheid) | avoir soif de (v) (genegenheid) |
hunkeren naar (v) (snakken naar) | avoir une envie folle de (v) (snakken naar) |
hunkeren naar (v) (genegenheid) | avoir grand besoin de (v) (genegenheid) |
hunkeren naar (v) (snakken naar) | mourir d'envie de (v) (snakken naar) |
hunkeren naar (v) (snakken naar) | soupirer après (v) (snakken naar) |
hunkeren naar (v) (wens) | brûler de (v) (wens) |
hunkeren naar (v) (snakken naar) | aspirer à (v) (snakken naar) |